Zweins (Reginakerk)

ReginakerkTer vervanging van de oude middeleeuwse kerk, werd in 1782-1783 de huidige kerk gebouwd. Grotendeels betaald door de adellijke familie Kingma die onder Zweins hun landgoederen hadden. Bij de bouw in 1782 is gedeeltelijk gebruik gemaakt van oude fundamenten. Uiterlijk lijkend op een koepelkerk. Op het dak van de kerk een dakruiter, met daarin het uurwerk en de luidklok.

De meubilering van de kerk is geheel in één stijl en geheel authentiek. Preekstoel, doophek, beide herenbanken, en al de ander banken, zijn vervaardigd door Hermanus Berkenbijl.  Preekstoel en banken voorzien van bladmotieven. De twee herenbanken behoorden  toe aan de familie Lyclema a Nijeholt en de familie Van Beijma thoe Kingma.

In de kerk veel herinneringen aan de adellijke families. Rouwborden en grafstenen. Bijzonder is het epitaaf aan de noord-oost muur, herinnerend aan de vroege dood van Jaeycke van Viersen, de echtgenote van Ignatius thou Kingma.

Het orgel is gebouw in 1785 door orgelmaker Joh.Wenthin uit Emden. Het is een bijzonder orgel in Friesland. In 1877 wordt de kerk opnieuw ingericht. De preekstoel wordt verplaatst van de zuidwand naar de oostwand, de dooptuin verdwijnt, de twee herenbanken komen tegenover elkaar te staan. De speeltafel van het orgel komt aan de zijkant. Deze nieuwe opstelling van het meubilair is een succes. Bij deze kerk behoorde ook een bijzonder middeleeuws doopvont. In delen is deze teruggevonden op het kerkhof. Deze delen zijn ooit of verkocht door of geschonken aan de kerk van Dronrijp. Daar is het weer opgemetseld en staat het nu in de Âlde Wite Tsjerke.  Aan de kerk is enkele jaren als kunstwerk een uit tufsteen gemetselde kop geschonken. Een beeltenis van Sint Regina. Zonder veel moeite kan men hierin de beeltenis van koningin Beatrix herkennen.

De Reginakerk is eigendom van de Stichting Âlde Fryske Tsjerken terwijl het kerkhof eigendom is van de Protestantse Gemeente van Ried Skingen.

Sint Regina
Regina, beter bekend onder haar eigen naam Reine, leefde in de 3e eeuw na Xp. Haar moeder was christen, haar vader was heiden. Hij wilde van het christelijke geloof niets weten. Haar moeder stierf in het kraambed. Haar vader wilde het kind verstoten, waarna het werd opgevangen door een vroedvrouw, die christen was. Deze heeft haar in het geheim laten dopen. De kleine Reine groeide dus op zonder familie en dus ook zonder rechten. Een kind zonder familie had in die jaren geen recht van bestaan! Zonder familie, zonder vrienden en zonder kennissen bleef er later voor haar geen ander werk mogelijk dan het hoeden van de schapen. Dus ver weg van de bewoonde wereld. Zij wist zich familie van God. Christus noemde zij haar vader en Maria haar moeder.  Soms ook was Jezus haar broer en Maria haar zuster. Terwijl zij rondtrok door de velden, had zij veel contact met in de wildernis wonende kluizenaars. Christelijke monniken. Van hen heeft zij leren bidden, van hen heeft zij geloofsonderricht gehad. Langzaam maar zeker ontwikkelde zij zich van het uitgestoten meisje zonder familie, tot de rondtrekkende herderin, die aan al die mensen die zij tegenkwam in de wildernissen het geloof in God verkondigde. Dankzij haar kennis van de natuur van met name van planten en kruiden heeft zij menige zieke weer kunnen genezen. Zij stond bekend als de “heilige herderin van Autun”. Hulp voor zieken, vraagbaak in nood.  Het ongeluk sloeg toe toen de heidense Prefect van Gallië, Olybrius, een heel machtig man, op haar verliefd werd. Regina weigerde zijn huwelijksaanzoek. Want bij een huwelijk moest zij ook haar christelijk geloof afzweren. Dat wilde zij niet. Christus en Maria waren haar vader en moeder; haar broers en haar zusters.  Haar familie wilde zij niet verloochenen. Olybrius liet Regina gevangen zetten. En wilde haar net zo lang martelen dat zij toegaf. Regina gaf niet toe. Zij stierf de marteldood in de gevangenis van Autun. Met schrijft dat bij haar sterven een witte duif weg vloog uit de donkere kelders van de gevangenis.

Haar sterfdag is 7 september. Zij wordt afgebeeld als een vrouw, staande naast het kruis, met een palmtak in de hand en aan haar voeten enkele schapen.